Overslaan en naar de inhoud gaan

Kwelderglimmer Amara convexiuscula

Indeling

Harpalinae [subfamilie]
Amara [genus] (37/36)

Indeling

Harpalinae [subfamilie]
Amara [genus] (37/36)

In de literatuur veelal beschreven als halobiont. Gezien het voorkomen op diverse plaatsen in het binnenland zonder enige binding met zout, bijvoorbeeld op kalkbodem, is dit niet verdedigbaar (Horion 1959). In het noorden van het areaal evenwel zo goed als tot de kust beperkt, op enigszins vochtige, zandige bodems en op schorren op de zware zeeklei, in ijle vegetaties, onder zeewier of onder schelpen (Lindroth 1974, 1986, Burmeister 1939). In het binnenland van Europa soms op zeer ruderale plekken. Geen oeversoort en zelden gevonden in direct contact met water (Heydemann 1967a).

Vangpotten. Groep: H3 (142 series, 6.200 individuen). De vangsten zijn nagenoeg beperkt tot iets vochtige, niet te dichte, instabiele terreintypen, zoals akkers, drooggevallen gronden en oevers [13, 21, 24, 27-31]. Ook op enkele van de wat zwaardere graslandtypen [12, 26]. Eurytopie: 6 (PRES = 0,42 en SIM = 0,74). Bodem en Vocht: geen voorkeur. Begeleiders: wederzijds > 50% Bembidion minimum 56,3% (53%) en Dicheirotrichus gustavii 52,8% (53,6%).

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.