Thermofiel. Volgens Hieke (1970) komt hij voor op zandige of lemige oevers, in Midden-Europa vaak in gezelschap van Amara fulvipes. Volgens Den Boer (1961) op dezelfde plaatsen aangetroffen als A. ingenua. Uit verdere Nederlandse vangsten ontstaat nog geen duidelijk beeld; recente vangsten komen uit Nuil (1986) (TVH) en Helenaveen (1987, 1993) (KA & TH, JM). Het betreft hier beide vrij vochtige terreinen op venige bodem, met droge plekken en een begroeiing van veel grassen (Holcus lanatus). In het min of meer ruderale terreintje in de Peel kwam de soort in aantal voor, maar daarbuiten werd hij ondanks intensief zoeken niet meer aangetroffen (KA, JM). In Zwitserland tot ongeveer 500 m hoog gevangen (Marggi 1992).
Vangpotten. Niet gevangen.
Bron
Auteur(s)
Turin, H.
Publicatie
- Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.