Overslaan en naar de inhoud gaan

Polderdrietandglimmer Amara strenua

Foto: Dick Belgers

Indeling

Harpalinae [subfamilie]
Amara [genus]
strenua [soort]

Zeer hygrofiel. In Engeland en Denemarken is hij min of meer beperkt tot zilte graslanden langs de kust (Lindroth 1974, 1986, Luff 1998). Voor het binnenland vooral gemeld uit het stroomgebied van de grote rivieren met hun zijtakken, zoals de Elbe, Oder, Rijn en Rhône, waar hij in dichte, met grassen begroeide uiterwaarden te vinden is. De dieren zitten vaak onder strooisel of aanspoelsel, tussen de wortels van planten, maar worden ook op de grashalmen gevonden (Hieke 1970).

Vangpotten. Groep: Z(D) (2 series, 2 individuen). Eurytopie: 3 (PRES = 0,6 en SIM = 0,48). Bodem en Vocht: geen voorkeur. Begeleiders: onvoldoende gegevens.

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.