Overslaan en naar de inhoud gaan

Gewone roodkruin Anisodactylus binotatus

Foto: Tjerk Nawijn

Indeling

Harpalinae [subfamilie]
Anisodactylus [genus] (4/4)
binotatus [soort]

Hygrofiel. Een soort van vrij open terreinen op kleiig-zandige bodem of veengrond, met een hoge vegetatie van grassen, zeggen (Carex) of riet (Phragmites australis) (Lindroth 1974, 1986), hetgeen volledig in overeenstemming is met de talrijke vondsten in de rietlanden van Zuidelijk Flevoland in de eerste periode na de drooglegging (Haeck 1971). Meestal in de nabije omgeving van stilstaand of langzaam stromend water in natte graslanden en moerassen. Ook op soms zeer intensief bewerkte akkers; Den Boer (1977) karakteriseert hem zelfs als een zeer ‘agrarische’ soort. Vanaf het laagland tot het heuvelland, zelden montaan tot maximaal ca. 1000 m (Burmeister 1939, Marggi 1992).

Vangpotten. Groep: H2 (230 series, 6.660 individuen). De vangsten komen vooral uit de vochtige terreintypen, met een duidelijk maximum in de rietlanden van de polders en andere drooggevallen terreinen [27-30]. Verder ook in hoogveen en vochtige heiden [1-3], niet te droge graslanden [11-12, 26] en vooral ook natte struikvegetaties en bossen [21-23]. De soort mijdt de duinen [7-10], droge (naald)bossen [15-16] en echte, zeer open oevers [32-33]. Eurytopie: 7 (PRES = 0,67 en SIM = 0,82). Bodem en Vocht: geen voorkeur. Begeleiders: Pterostichus vernalis 78,4% (35,9%), Pterostichus niger 75,9% (27,3%), Pterostichus strenuus 75,9% (28,1%) en Pterostichus melanarius 71,6% (33,3%).

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.