Overslaan en naar de inhoud gaan

Ruigterondbuik Bradycellus verbasci

Foto: Wijnand van Buuren

Indeling

Harpalinae [subfamilie]
Bradycellus [genus] (7/7)
verbasci [soort]

Een soort van vrij lichte, gewoonlijk zandige of grindachtige, vrij droge bodem. In Noordwest-Europa een kenmerkende soort van tijdelijke open plekken, zoals kapvlakten in bossen en ruderale plekken (Barndt et al. 1991, Desender 1989a) en van bosranden, bij voorkeur met overgangen naar terreinen met het karakter van een zandige heide (Lindroth 1974, 1986). Luff (1998) geeft voor de Britse eilanden een voorkeur voor gecultiveerde bodem aan. In Midden-Europa vanaf het laagland tot in het middelgebergte (Burmeister 1939). Marggi (1992) noemde hem voor Zwitserland een hygrofiele soort van moerassige plaatsen in rietlanden en van vochtige, zandige bodems.

Vangpotten. Groep: F2 (103 series, 868 individuen). De vangsten komen uit een breed spectrum van vochtige en niet te open terreintypen, zoals natte heiden [2] en vochtige bossen, en struikvegetaties [21-23] zowel als rietland en drooggevallen gronden [28-31]. Ook goed vertegenwoordigd in graslanden, mits niet te zwaar bemest [8, 25, 26], cultuurland en ruderale terreinen [13-14, 24]. Een soort van zeer gemiddelde waarden qua beschaduwing en vocht. Hij mijdt kennelijk de uitersten bij zowel de zeer open terreintypen [6-7, 32-33], als dichte bossen [9, 17-20]. In tegenstelling tot het xerofiele karakter dat van de soort in een deel van de literatuur geschetst wordt, niet voorkomend in de zeer droge terreinen [4-7] noch in de natte terreinen en oevers [1, 32-33]. Eurytopie: 6 (PRES = 0,39 en SIM = 0,73). Bodem en Vocht: geen voorkeur. Begeleiders: Pterostichus strenuus 85,4% (14%), Pterostichus vernalis 84,5% (17,2%), Bembidion tetracolum 72,8% (25,5%) en Pterostichus niger 72,8% (11,6%).

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.