Overslaan en naar de inhoud gaan

Kleine poppenrover Calosoma inquisitor

Foto: Dick Belgers

Indeling

Carabinae [subfamilie]
Calosoma [genus] (5/3)
inquisitor [soort]

Voorkomen

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a)
Habitatland
ReferentieCarabidae. In: Catalogus van de Nederlandse kevers (Coleoptera)
ExpertTurin, H.

Areaal

Palearctische soort. Europa behalve in het noorden. Van Noord-Afrika tot West-Azië, Oost-Siberië en Japan. Een fossiele vondst is bekend uit het Boven-Plioceen bij Wildershausen (Noord-Duitsland), ca. 3-5 miljoen jaar oud (Gersdorf 1969). Een kaart voor het West-Palearctische deelareaal is gegeven door Casale et al. (1982). Areaalkarakteristiek: 9, Nederland: subcentraal.

Verspreiding in Nederland

In Nederland in bosgebieden. Vroeger ook in duinbossen waargenomen. Hij wordt in de literatuur opgegeven als een lokale en periodieke verschijning. Gedurende de laatste decennia veelal beperkt tot enkele plaatsen op de Veluwe, Twente en Drenthe. Op de Britse Eilanden vroeger wijd verbreid (Cook 1936), maar plaatselijk; thans beperkt tot het zuiden en westen van Engeland en Midden-Wales (Luff 1982, 1998) en derhalve op de waarschuwingslijst van Hyman (1992). Niet in Ierland. In Denemarken zeer plaatselijk, meest oude waarnemingen (Bangsholt 1983). In Fennoscandië zeldzaam, maar plaatselijk verbreid in het zuiden van Noorwegen en Zweden; in Finland alleen in het uiterste zuidwesten (Lindroth 1945, 1985). In Duitsland verbreid en, vroeger, in sommige jaren niet zeldzaam (Horion 1941). Thans in Baden-Württemberg op de Rode Lijst (Trautner 1992), evenals in Zwitserland, waar hij vooral in het bekken van Genève en de lagere delen in het noorden voorkomt (Marggi 1992). Ook voor Vlaanderen als bedreigd op de Rode Lijst (Desender et al. 1995).

Status: zowel in Nederland als in Denemarken en België aanvankelijk zeer sterk achteruitgegaan (Desender & Turin 1986, 1989), maar sedert 1994 in Nederland geleidelijk toegenomen, waarschijnlijk ten gevolge van enkele grote rupsenplagen van onder andere de kleine wintervlinder (Operophtera brumata) en de eikenbladroller (Tortrix viridana). Hij was vooral op de Veluwe plaatselijk zeer talrijk in 1998 en 1999. In Westfalen tot 1970 nog vrij stabiel (Gries et al. 1973).

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.