Overslaan en naar de inhoud gaan

Gladde zwartschild Pterostichus diligens

Foto: Dick Belgers

Indeling

Harpalinae [subfamilie]
Pterostichus [genus] (19/18)
diligens [soort]

Nachtactief, volgens Burmeister (1939) ook dagactief. Voortplanting in het voorjaar van eind maart tot begin juli. De larven zijn gevonden vanaf eind juni tot eind september (PB). ‘Verse’ dieren in de herfst, vanaf eind juli tot in oktober. Hij overwintert zelden als larve. Adulte dieren zijn gedurende het gehele jaar te vinden. De larve is opgenomen in de tabellen van Arndt (1991) en Luff (1993). Carnivoor, leeft van kleine arthropoden, zoals springstaarten (Podura) ca. 47%, mijten (19%), cicaden (Homoptera) (18%) en spinnen (14%) (Dawson 1965). Volgens Dawson in september een piek in de voedselopname.

Dispersie: di(poly)morf. Er zijn vliegwaarnemingen bekend, o.a. uit Drenthe: april 1, mei 8, juni 1 en september 1 (TVH). In België bedroeg de proportie macroptere dieren ca. 7,7% (Desender 1986), in Denemarken 3,5% (Bangsholt 1983). Ook op de Britse Eilanden wordt voornamelijk de brachyptere vorm gevonden (Luff 1998). Bij het Belgische materiaal bleek een grote spreiding te bestaan in de vleugelafmetingen van de macroptere vorm. Er werd slechts één vrouwtje aangetroffen met rijpe eieren, volledig ontwikkelde vliegspieren en tegelijk optimale vleugelafmetingen. In de IJsselmeerpolders een goede kolonisator (Haeck 1971).

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.