Voorkomen
Status | Oorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a) |
Habitat | land |
Referentie | Carabidae. In: Catalogus van de Nederlandse kevers (Coleoptera) |
Expert | Turin, H. |
Areaal
West-Palearctische soort. Langs de zeekusten van Europa, vanaf Denemarken en Zuid-Engeland, langs grote delen van de Atlantische kusten, nagenoeg langs de gehele Middellandse Zee en Zwarte Zee. Ook in enkele binnenlandse zilte gebieden. Areaalkarakteristiek: 8, Nederland: marginaal.
Verspreiding in Nederland
In Nederland alleen aan de Zeeuwse kust, hier praktisch aan de noordgrens van het verspreidingsgebied. In Zuid-Engeland aan de kust, plaatselijk van Norfolk tot Noord-Devon, niet algemeen. Door Hyman (1992) op de waarschuwingslijst geplaatst. Niet in Denemarken en Fennoscandië. In Duitsland volgens Horion (1959) nog niet met zekerheid voor de Noordzeekust aangetoond. Wel zijn er enkele binnenlandse waarnemingen van bekende, zoutgebieden in Duitsland en Oostenrijk (Jeannel 1941-1942). Op de samenvattende faunalijsten voor Duitsland, staat de soort alleen voor Sachsen-Anhalt, Niedersachsen en Westfalen genoemd, mogelijk uitgestorven (Blab et al. 1984, Trautner & Müller-Motzfeld 1995). Een vangst uit Zwitserland (Linder 1953) wordt door Marggi (1992) sterk in twijfel getrokken. In België eveneens aan de kust (Desender 1986). In Frankrijk aan de zeekust, behalve tussen de monding van de Somme en Cherbourg, verder op zilte plaatsen in het binnenland (Bonadona 1971).
Status: het aantal vindplaatsen is afgenomen (Desender & Turin 1986, 1989), maar de informatie is ontoereikend om de eventuele achteruitgang te kwantificeren.
Bron
Auteur(s)
Turin, H.
Publicatie
- Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.