Overslaan en naar de inhoud gaan

Rotshalmklimmer Ophonus rupicola

Indeling

Harpalinae [subfamilie]
Ophonus [genus] (13/10)
rupicola [soort]

Indeling

Harpalinae [subfamilie]
Ophonus [genus] (13/10)
rupicola [soort]

Gematigder xero-thermofiel dan de meeste andere Ophonus (Metophonus)-soorten. Een uitgesproken soort van kalkbodem met een open maar vaak vrij hoge vegetatie met onder andere wilde peen (Daucus carota) en grote centaurie (Centaurea scabiosa) (Lindroth 1974, 1986). Volgens Lindroth meestal op zuidhellingen, maar de Nederlandse waarnemingen uit vangpotten betreffen in tenminste één geval ook een noordwesthelling bij Wijlre in Zuid-Limburg (Turin 1983). De soort wordt vaak samen aangetroffen met andere Ophonus-soorten, o.a. O. azureus, O. melletii, of met Brachinus crepitans. Vooral een soort van het heuvelland, in Midden-Europa montaan tot ca. 1000 m (Burmeister 1939, Marggi 1992). De weinige Nederlandse vangplaatsen passen goed in bovenstaand beeld, en liggen alle op kalkrijke bodem. Luff (1998) noemt voor Zuid-Engeland ook verdroogde zoutmoerassen als behorende tot de habitat van O. rupicola.

Vangpotten. Bij de classificatie van loopkeverhabitats is O. rupicola ingedeeld bij groep G1, terwijl het aantal vangseries, respectievelijk het aantal gevangen individuen genoteerd staat op 4 series en 147 individuen (Turin et al. 1991). Controle heeft uitgewezen dat het hier gaat om vangsten van O. puncticeps die onder de naam van O. rupicola genoteerd zijn. De gegevens uit vangpotten zijn derhalve onvoldoende om uitspraken over de oecologie in Nederland te kunnen doen.

Bron

Auteur(s)

Turin, H.

Publicatie

  • Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.