Voorkomen
| Status | Oorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a) |
| Habitat | land |
| Referentie | Carabidae. In: Catalogus van de Nederlandse kevers (Coleoptera) |
| Expert | Turin, H. |
Areaal
Europa tot aan Russisch Fennoscandië, de Baltische staten, Oost-Polen en de Zwarte Zee. Niet in het zuiden van het Mediterrane gebied en Turkije. Areaalkarakteristiek: 3, Nederland: centraal.
Verspreiding in Nederland
De soort werd niet in de Coleoptera Neerlandica (Everts 1903, 1921) voor ons land gemeld. Brakman (1952) gaf vindplaatsen in de Zeeuwse duinen. Bij ons nu, vooral op de hogere gronden en in het duingebied, tamelijk verbreid en niet zeldzaam. Op de Britse Eilanden in een groot deel van het gebied, maar vaak wel plaatselijk; geen gegevens over een eventuele uitbreiding (Luff 1998). In Denemarken is het aantal vindplaatsen gedurende de laatste honderd jaar aanmerkelijk uitgebreid en in Fennoscandië in het gehele gebied tot het hoge noorden, alleen in het oosten zeldzamer (Bangsholt 1983, Lindroth 1945, 1985). Voor Duitsland geldt hetzelfde als voor Nederland; tot 1900 was hij niet uit het land bekend (Horion 1941). Thans in het gehele land tot in het alpiene gebied in het zuiden; met name in het noorden niet zeldzaam. In Westfalen is de soort volgens Rudolph (1976) vanuit het noorden geïmmigreerd. In België zeer verspreid over het land, er zijn echter geen gegevens over de precieze datering van de waarnemingen; als zeldzaam op de faunalijst van Vlaanderen (Desender et al. 1995).
Status: het beeld van een recente immigrant vanuit het noorden lijkt wel te kloppen. Waarschijnlijk breidt het verspreidingsgebied zich nog steeds uit (Desender & Turin 1986, 1989).
Bron
Auteur(s)
Turin, H.
Publicatie
- Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.