Voorkomen
| Status | Oorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a) |
| Habitat | land |
| Referentie | Carabidae. In: Catalogus van de Nederlandse kevers (Coleoptera) |
| Expert | Turin, H. |
Areaal
West-Palearctische soort. In nagenoeg geheel Europa, naar het oosten tot de Balkan (Bulgarije) en de Kaukasus. Op het Iberisch schiereiland alleen in het noorden. Niet op Sicilië, in Zuid-Griekenland en Turkije. Geïntroduceerd in Noord-Amerika. Areaalkarakteristiek: 5, Nederland: centraal.
Verspreiding in Nederland
In geheel Nederland, hier veel recente waarnemingen. Ook in het omliggende gebied heeft hij een zeer grote verspreiding. Op de Britse Eilanden zeer verbreid en talrijk, inclusief Ierland (Luff 1998). In Denemarken en Fennoscandië verbreid over praktisch het gehele gebied, behalve het uiterste noorden (Bangsholt 1983, Lindroth 1945, 1985). In Duitsland en overig Midden-Europa inclusief België, overal een gewone en verbreide soort (Horion 1941, Marggi 1992, Desender 1986). Hoewel geen echt boreomontane soort, in het zuiden vooral in de bergen, in Bulgarije zelfs uitsluitend (Hieke & Wrase 1988).
Status: overal een lichte toename (Desender & Turin 1986, 1989).
Bron
Auteur(s)
Turin, H.
Publicatie
- Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.