Voorkomen
| Status | Oorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a) |
| Habitat | land |
| Referentie | Carabidae. In: Catalogus van de Nederlandse kevers (Coleoptera) |
| Expert | Turin, H. |
Areaal
Palearctische soort, naar het oosten tot Noord-Siberië. Ook op IJsland. Geïntroduceerd in Noord-Amerika. Geen glaciaalrelict, zoals vermeld werd door Jeannel (1927). Areaalkarakteristiek: 3, Nederland: submarginaal.
Verspreiding in Nederland
Vrij zeldzaam. In Nederland zeer verspreid. In het omliggend gebied eveneens verspreid en zeldzaam. Op de Britse Eilanden plaatselijk en voornamelijk in het noorden (Luff 1998). Hij staat voor Groot-Brittannië op de waarschuwingslijst (Hyman 1992). Twee recente waarnemingen zijn bekend van Ierland. In Denemarken zeer zeldzaam op Jutland en van de eilanden alleen zeer oude waarnemingen (Bangsholt 1983). In Fennoscandië verbreid over het gehele gebied met vooral in West-Noorwegen en Noord-Finland gebieden waar het voorkomen zeer plaatselijk is (Lindroth 1945, 1985). In Duitsland verbreid over het gehele gebied, maar veelal zeldzaam, alleen algemener in de bergstreken, zoals Harz, Thüringerwald, het Erzgebirge en vooral de Alpen (Horion 1941). In Westfalen schaars en incidenteel (Rudolph 1976). In Zwitserland zeer verspreid, maar zeldzaam en als bedreigd op de Rode Lijst (Marggi 1992). In België vooral in het hogere deel, boven de 200 m (Desender 1986), zeldzaam in Vlaanderen (Desender et al. 1995).
Status: niet sterk in het aantal waarnemingen achteruitgegaan.
Bron
Auteur(s)
Turin, H.
Publicatie
- Turin, H. 2000. De Nederlandse loopkevers, verspreiding en oecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3: 1-666. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.