Herkenning 4,5-6,0 mm. Kleine bruinige wants met brede enigszins hoekige kop en een kort corium waarvan de punt niet verder reikt dan de punt van het schildje (reikt duidelijk verder bij de meeste wantsen). Het halsschild heeft een smalle lichte streep die doorloopt op het schildje en het breed gebouwde schildje heeft kleine onopvallende lichte vlekken in de voorhoeken.
Voorkomen Algemeen op de hogere zandgronden in het binnenland, minder talrijk langs de kust. Ook op de waddeneilanden.
Biotoop Open of deels beschaduwde grasvegetaties.
Fenologie adult Overwintert als adult en kan een groot deel van het jaar als volwassen dier worden aangetroffen. De meeste waarnemingen zijn gedaan van april tot september met een duidelijk piek in juni.