Herkenning 11,0-13,0 mm. De drie soorten Eurygaster zijn van alle andere wantsen te onderscheiden door het schildje wat tot aan de achterlijfspunt reikt en het connexivum wat breed onder het schildje uitsteekt. Lijken oppervlakkig op de veel kleinere soorten van het geslacht Sciocoris (Pentatomidae). Eurygaster austriaca is van E. maura/testudinaria te onderscheiden doordat de tylus aan de voorkant door de wangen is ingesloten. Tevens is het connexivum bij E. austriaca egaal en bij E. maura/testudinaria geblokt (soms vaag).
Voorkomen Vroeger op enkele wijd verspreid vindplaatsen in de duinen van het vasteland en op de binnenlandse zandgronden. Niet waargenomen sinds 1935.
Biotoop Op grassen in droge, warme biotopen.
Fenologie adult Overwintert als adult en kan een groot deel van het jaar als volwassen dier worden gevonden.