Eén generatie. Overwintert als prepop in een cocon. Mannetjes patrouilleren rond klokjes en slapen hierin. Nestelt in holten in dood hout en in rietstengels, bijvoorbeeld van dakbedekking. Lefeber (1974b) kweekte de soort uit een oude paal. In het zuidoosten van ons land makkelijk tot nestelen te verleiden met nestblokken met kleine gangopeningen (2-3 mm doorsnede). Oligolectisch, gespecialiseerd op klokjes, in Nederland vooral op grasklokje. ook drie waarnemingen van bloembezoek van vrouwtjes op zandblauwtje en eenmalige waarnemingen op akkerkool, melkdistel en muskuskaasjeskruid. Deze laatste plantenbezoeken zijn wellicht voor nectar geweest.
Broedparasiet is zeer waarschijnlijk Stelis minima.
Bron
Auteur(s)
Peeters, Th.M.J.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, F. van der Meer, I.P. Raemakers, W.R.B. Heitmans, K. van Achterberg, M. Kwak, A.J. Loonstra, J. de Rond, M. Roos & M. Reemer 2012. De Nederlandse bijen (Hymenoptera: Apidae s.l.). Natuur van Nederland Naturalis Biodiversity Center & EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongwervelden, Leiden. [link]