Nomada flavopicta was in ons land tamelijk algemeen. Alle recente meldingen, op enkele uitzonderingen na (o.a. Flevoland), komen echter uit het zuidoosten van het land. De meeste waarnemingen komen uit Limburg. Elders lijkt de soort hard achteruit te gaan. Ook de belangrijkste gastheer Melitta leporina is sterk in aantal afgenomen. Andere gastheren zijn: Melitta haemorrhoidalis en M. tricincta. Vegter (1977) vermoedt ook een relatie met Dasypoda hirtipeso Nader onderzoek hiernaar is echter gewenst. Er zijn vangsten bekend van half juni tot begin oktober, waarbij zelfs in september nog mannetjes worden aangetroffen. De zeer vroege melding uit april moet nog gecontroleerd worden.
Bron
Auteur(s)
Peeters, Th.M.J., Raemakers, I.P., Smit, J.
Publicatie
- Peeters T.M.J., I.P. Raemakers & J. Smit 1999. Voorlopige atlas van de Nederlandse bijen (Apidae). European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.