Overwinterende vrouwtjes verschijnen rond half april, circa vier weken na het verschijnen van de eerste koninginnen van Bombus hortorum. Jonge vrouwtjes verlaten de geparasiteerde nesten vanaf half juli tot eind augustus. Hoewel de meeste mannetjes vanaf half juli vliegen, kunnen de vroegste dankzij het vroege vliegseizoen van de gastheer al in mei rondvliegen. Half september is het einde van het vliegseizoen. Ontwikkelingsduur van een ei is 3-5 dagen, van de larve 7-8 dagen, van de pop 1,5-2 weken.
Parasiteert bij andere hommelsoorten. Belangrijkste gastheer is B. hortorum, andere zijn B. hypnorum en B. ruderatus. Vrouwtjes foerageren in het voorjaar op havikskruid, hondsdraf en paardenbloem. Vers uitgevlogen vrouwtjes zijn in de zomer vooral aangetroffen op rode klaver en verschillende soorten distels, zoals knikkende distel en speerdistel, maar ook op soorten tuinplanten zoals chrysant, dahlia, jasmijn en zonneroosje. Mannetjes foerageren voornamelijk op composieten; knoopkruid en verschillende soorten distels zijn daarbij favoriet.
Bron
Auteur(s)
Roos, M.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, F. van der Meer, I.P. Raemakers, W.R.B. Heitmans, K. van Achterberg, M. Kwak, A.J. Loonstra, J. de Rond, M. Roos & M. Reemer 2012. De Nederlandse bijen (Hymenoptera: Apidae s.l.). Natuur van Nederland Naturalis Biodiversity Center & EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongwervelden, Leiden. [link]