Eén generatie. Ontwikkelingsduur van onvolwassen stadia als B. barbutellus. Nestelt overwegend ondergronds in oude muizennesten, soms ook bovengronds in boomholten en vo- gelnestkasten. Kolonies 70-150 individuen. 'Pollen-storer'. Polylectisch. Bezoekt overwegend ondiepe bloemen, maar breekt ook regelmatig in bij bloemen met langere bloem- buis. Koninginnen in het voorjaar vooral op wilgen en paardenbloem. In de duinen regelmatig op gewone ossentong en kruipwilg. In heidegebieden eerst op wilde lijsterbes en blauwe bosbes, later in het jaar op gewone dophei. Werksters en mannetjes zouden ook veel op struikhei foerageren. Op de Waddeneilanden soms ook op zulte.
Koekoekshommel onbekend. Indien de soort wordt geparasiteerd, dan is B. bohemicus de meest waarschijnlijke kandidaat, vanwege veelvuldig samen voorkomen.
Bron
Auteur(s)
Roos, M.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, F. van der Meer, I.P. Raemakers, W.R.B. Heitmans, K. van Achterberg, M. Kwak, A.J. Loonstra, J. de Rond, M. Roos & M. Reemer 2012. De Nederlandse bijen (Hymenoptera: Apidae s.l.). Natuur van Nederland Naturalis Biodiversity Center & EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongwervelden, Leiden. [link]