Een vrij grote soort waarvan de vrouwtjes onmiskenbaar zijn door een fel roodbruin behaard borststuk en achter­ lijf. In Nederland is het vosje inmiddels overal algemeen, ook in stedelijke gebieden. Voor 1950 was ze in de noordelijke provincies nog uiterst schaars. Ook in Noordwest-Duitsland is het vosje pas in de 20e eeuw algemeen geworden. Het vosje vliegt in één generatie van half maart tot half mei. De soort nestelt in de bodem op weinig of niet begroeide plekken in de zon of halfschaduw. In het stedelijk gebied zijn gazons en plantsoenen als nestplaats bekend. Nest-aggregaties komen voor; er zijn plekken met meer dan 1000 nestende vrouwtjes beschreven. Het vosje is polylectisch, maar wordt relatief veel waargenomen op kruisbes Ribesuva-crispi, rode bes R. rubrum en andere ribessoorten.In bosgebieden bezoekt deze soort ook graag bosbessen (Vaccinium). Als koekoeksbijen zijn Nomada panzeri en N. signata bekend.

Bron

Auteur(s)

Peeters, Th.M.J., Raemakers, I.P., Smit, J.

Publicatie

• Peeters T.M.J., I.P. Raemakers & J. Smit 1999. Voorlopige atlas van de Nederlandse bijen (Apidae). European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.