Open, droge en warme gebieden, zoals droge warme graslanden, dijken en spoordijken (Smit 1997a). Westrich (1989b) noemt voor Duitsland droge, voedselrijke weiden, bosranden en braakliggend terrein. Volgens Kocourek (1966) in Tsjechië voornamelijk langs randen van loofbos en op kapvlakten.
Bron
Auteur(s)
Smit, J.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, F. van der Meer, I.P. Raemakers, W.R.B. Heitmans, K. van Achterberg, M. Kwak, A.J. Loonstra, J. de Rond, M. Roos & M. Reemer 2012. De Nederlandse bijen (Hymenoptera: Apidae s.l.). Natuur van Nederland Naturalis Biodiversity Center & EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongwervelden, Leiden. [link]