Een fraaie en onmiskenbare zandbij met een gedeel telijk roodgekleurd achterlijf. De soort is beperkt tot de zuidelijke helft van het land. Het aantal recente vindplaatsen is zeer klein. De populatie in de Biesbosch is mogelijk de laatste. Andrena rosae nestelt op weinig begroeide plekken met een zandige of lemige bodem. Stäckhert (1933) noemt Nomada marshamella als koekoeksbij. Ook in de Biesbosch is N. marshamella op de nestplaatsen aangetroffen. Andrena rosae is bivoltien. Voorjaarsdieren bezoeken wilg (Salix) en ribes (Ribes); zomerdieren gewone engelwortel Angelica sylvestris, wilde peen Daucus carota, gewone berenklauw Heracleum sphondylium en beemdkroon Knautia arvensis. De voorjaarsgeneratie is minder talrijk dan de zomergeneratie. Westrich beschouwt de twee generaties als aparte soorten, namelijk A. rosae en A.eximia. De mannetjes van de voorjaarsgeneratie bezitten een tand bij de kaakbasis die bij de zomergeneratie ontbreekt. Tadauchi & Hirashima (1984) hebben echter aangetoond dat seizoensdimorfismen bij mannetjes van de trimmerana groep, waartoe A. rosae behoort, vrij gewoon zijn.
Bron
Auteur(s)
Peeters, Th.M.J., Raemakers, I.P., Smit, J.
Publicatie
- Peeters T.M.J., I.P. Raemakers & J. Smit 1999. Voorlopige atlas van de Nederlandse bijen (Apidae). European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.