Eén generatie. Wordt vaak in lage dichtheden gevonden. Mannetjes zwermen langs zonnige bosranden en wilgen, waarop vrouwtjes foerageren. Nestelt solitair. Een nest in open zandgrond in jonge dennenaanplant tussen kleine polletjes gras bevatte een bolletje stuifmeel in een broedcel, en een restant stuifmeel in een tweede, op 5 cm diepte (Theo Peeters, eigen waarneming). Oligolectisch, gespecialiseerd op wilgen (Westrich 1989b). In ons land vooral gevangen op boswilg en kruipwilg. Van enkele vrouwtjes is bloembezoek waargenomen op paarden- bloem en braam.
Broedparasiet is zeer waarschijnlijk Nomada obscura (Benno 1948, Perkins 1919, Stöckhert 1933).
Bron
Auteur(s)
Peeters, Th.M.J.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, F. van der Meer, I.P. Raemakers, W.R.B. Heitmans, K. van Achterberg, M. Kwak, A.J. Loonstra, J. de Rond, M. Roos & M. Reemer 2012. De Nederlandse bijen (Hymenoptera: Apidae s.l.). Natuur van Nederland Naturalis Biodiversity Center & EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongwervelden, Leiden. [link]