Overslaan en naar de inhoud gaan

Zwartbronzen zandbij Andrena nigroaenea

Foto: Louis Westgeest

Indeling

Andreninae [subfamilie]
Andrena [genus]
nigroaenea [soort]

Eén generatie. Mannetjes verschijnen iets eerder dan vrouwtjes. Overwintert als imago (Westrich 1989b). Mannetje zet geurvlaggen af op heggen, struiken of kleine bomen om vrouwtjes te lokken. Hij patrouilleert hierlangs in vaste banen op 1-3 meter boven de grond. De geurvlaggen trekken ook mannetjes aan en vaak zwermen deze met vele tegelijk rond de gemarkeerde locaties (Haas 1960, Tengö 1979, Westrich 1989b). De lichaamssamenstelling in de vrouwtjes verandert na de paring ten behoeve van de nestbouw en hierdoor zijn mannetjes in staat maagdelijke vrouwtjes te onderscheiden van reeds geïnsemineerde, tot wederzijds voordeel (Schiestl & Ayasse 2000). Nestelt mogelijk communaal. Nesten worden gegraven op uiteenlopende plaatsen zoals zandpaden en steilwanden, soms zelfs in bloembakken (Möschler 1938, Nielsen 1902, Westrich 1989b), zonder voorkeur voor grondsoort. Het nest bestaat uit een hoofdgang van ongeveer 40 cm met daaraan korte onvertakte zijgangen. Polylectisch op kruiden, struiken en bomen. Veelvuldig op paardenbloem en wilg, daarnaast op braam, koolsoorten, klaver, meidoorn en schermbloemigen (Alfken 1913, Chambers 1968, Dylewska 1987, Stöckhert 1933, Van der Vecht 1928b, Westrich 1989b). In Kootwijk (ge) werd ook pollen van windbestuivers als berk, eik en haagbeuk verzameld (Anne Jan Loonstra eigen waarneming).

Broedparasieten zijn waarschijnlijk Nomada fabriciana, N. flava, N. fulvicornis, N. goodeniana, N. marshamella, N. succincta en Sphecodes rubicundus (Sladen 1895, Alfken 1913, Perkins 1919, Möschler 1938, Stöckhert 1933, Westrich 1989b; Hans Nieuwenhuijsen, eigen waarneming). Endoparasiet is de waaiervleugelige Stylops melittae (Perkins 1919, Smit & Smit 2005).

 

Bron

Auteur(s)

Loonstra, A.J.

Publicatie