Eén generatie. Vrouwtje heeft voorkeur voor verticale wanden. Ze graaft daarin een enkelvoudig lineair nest van 5 cm lang. Daarin maakt ze achteruit werkend twee cellen van 1 x 1 cm. Na de laatste cel laat ze enige ruimte voordat ze de afsluiting maakt (Friese 1923). Polylectisch op ruwbladigen, vlinderbloemen, lipbloemen en nachtschades. Vliegt in tuinen graag op lavendel en gamander.
Broedparasieten zijn Thyreus orbatus (zeer waarschijnlijk) en Coelioxys rufescens (waarschijnlijk) (Westrich 1989b).
Bron
Auteur(s)
Nieuwenhuijsen, H.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, F. van der Meer, I.P. Raemakers, W.R.B. Heitmans, K. van Achterberg, M. Kwak, A.J. Loonstra, J. de Rond, M. Roos & M. Reemer 2012. De Nederlandse bijen (Hymenoptera: Apidae s.l.). Natuur van Nederland Naturalis Biodiversity Center & EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongwervelden, Leiden. [link]