Overslaan en naar de inhoud gaan

Kleigroefbij Lasioglossum pauxillum

Foto: Albert de Wilde

Indeling

Halictinae [subfamilie]
Lasioglossum [genus] (48/40)
pauxillum [soort]

Eén geslachtelijke generatie en een werksterbroed. Deze soort is primitief-eusociaal in een vrij ver ontwikkelde vorm. De nesten worden in het voorjaar in leem- of kleibodems aangelegd en zijn in het veld herkenbaar aan het kleine torentje van uitgegraven materiaal rond de ingang. Ongeveer in het midden van de nestgang, die loodrecht de grond in leidt, bouwt het vrouwtje een bolvormige holte waarin een cluster van horizontaal georiënteerde cellen wordt aangelegd. De cellen zijn middels kleine leemverbindingen verankerd aan de wand van de holte. Nadat de stuifmeelbol gereed is en het ei erop gelegd, laat het vrouwtje de cel open en inspecteert deze regelmatig om uitwerpselen en eventuele dode larven te verwijderen. Het komt geregeld voor dat een nest door meerdere (tot soms zes) vrouwtjes wordt gesticht, waarbij een van de dieren als koningin gaat fungeren en de andere als hulpjes. In zo'n geval kan een nest wel 25 cellen bevatten. Een solitaire neststichtster komt niet verder dan 3-6 cellen. Polygyne nesten worden bewaakt door wachters in de nestingangen. In het late voorjaar komt een eerste broed tevoorschijn, dat geheel bestaat uit werksters die gemiddeld 16% kleiner zijn dan de neststichtsters. Mannetjes ontbreken, waardoor de werksters niet bevrucht worden. Sommige werksters specialiseren zich min of meer als foerageerders, anderen fungeren meer als wachters. In de zomer wordt het nest flink uitgebouwd met soms verscheidene zijgangen, waarlangs nieuwe cellen worden aangelegd, waarin eieren worden gelegd waaruit ten slotte in de zomer de geslachtelijke generatie tevoorschijn komt. Met het soms gezamenlijk overwinteren van de jonge vrouwtjes in het geboortenest is de eerste stap tot een polygyne neststichting in het volgende voorjaar al gezet (Pesenko et al. 2000). Polylectisch. In Nederland onder andere gevonden op meidoorn, paardenbloem en streepzaad.

Sphecodes crassus is geregeld bij de nesten gevonden en is mogelijk een nestparasiet. Ook zou S. ferruginatus in aanmerking kunnen

 

Bron

Auteur(s)

Meer, F. van der

Publicatie