De vrouwtjes van Lasioglossum albipes lijken sterk op die van L calceatum. De soort is op de pleistocene zandgronden en in de kustduinen vrij algemeen, maar minder gewoon dan L calceatum. De nesten worden door de vrouwtjes in de grond gegraven, dikwijls in groepjes bij elkaar. Uit het verspreidingspatroon komt een voorkeur voor zand- en lössgrond naar voren. Het is een polylectische soort. De levenscyclus is nog slecht onderzocht, maar het vliegtijddiagram wijst op een enkele generatie per jaar. Als koekoeksbij wordt Sphecodes monilicomis genoemd.
Bron
Auteur(s)
Meer, F. van der
Publicatie
- Peeters, T.M.J., H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, F. van der Meer, I.P. Raemakers, W.R.B. Heitmans, K. van Achterberg, M. Kwak, A.J. Loonstra, J. de Rond, M. Roos & M. Reemer 2012. De Nederlandse bijen (Hymenoptera: Apidae s.l.). Natuur van Nederland Naturalis Biodiversity Center & EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongwervelden, Leiden. [link]