Vrouwtje met geelbruine beharing, achterlijf slechts dun behaard met ijle haarbandjes op de tergieten. Middenveld van propodeum glimmend, buikschuier rood, clypeus duidelijk boogvormig uitgerand en met tand in midden. Mannetje met sterke groengouden metaalglans, roodbruin behaard, achterlijf dun behaard met ijle haarbandjes op tergiet 4-5. Achterrand van tergiet 7 met twee tandjes, metatars van achterpoot met tandje. Mannetje moeilijk te onderscheiden van O. niveata en O. caerulescens. Lengte 9-10 mm.
Bron
Auteur(s)
Raemakers, I.P.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, F. van der Meer, I.P. Raemakers, W.R.B. Heitmans, K. van Achterberg, M. Kwak, A.J. Loonstra, J. de Rond, M. Roos & M. Reemer 2012. De Nederlandse bijen (Hymenoptera: Apidae s.l.). Natuur van Nederland Naturalis Biodiversity Center & EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongwervelden, Leiden. [link]