Overslaan en naar de inhoud gaan

Blokhoofdgroefbij Halictus maculatus

Foto: Tim Faasen

Indeling

Halictinae [subfamilie]
Halictus [genus] (13/10)
maculatus [soort]

Eén generatie. Nestelt in de grond, bij voorkeur in een wat lemige bodem. De soort is primitief-eusociaal. De vrouwtjes van de geslachtelijke generatie overwinteren geregeld bij elkaar in het geboortenest, soms tot op 40 cm diepte. Stichting van een nieuw nest of schoonmaak van het geboortenest kan door één enkel vrouwtje gebeuren of door enkele vrouwtjes tezamen, waarbij er één dominant wordt en als koningin optreedt. Er verschijnt vervolgens een werkstersbroed in de vroege zomer. Deze werksters zijn gemiddeld duidelijk kleiner dan de neststichtsters. Monogyne voorjaarsnesten bestaan slechts uit een enkele verticale gang met een vijftal cellen, zomernesten zijn wat meer uitgebouwd met soms een zijgang en in totaal wel 20 cellen. De werksters ten slotte helpen de koningin om een generatie met mannetjes en vrouwtjes groot te krijgen, die paren. De vrouwtjes hiervan overwinteren en daarna begint de cyclus weer van voren af aan (Knerer 1980a). Polylectisch, met een lichte voorkeur voor composieten. In Nederland onder andere gevonden op boerenwormkruid, cichorei, gewoon duizendblad en paardenbloem (databestand EIS-Nederland).

De broedparasiet Sphecodes rufiventris is meerdere malen bij de nesten waargenomen. Ook S. ephippius en S. gibbus komen in aanmerking als broedparasiet (Celary 1991, Westrich 1998b).

 

Bron

Auteur(s)

Meer, F. van der

Publicatie