Overslaan en naar de inhoud gaan

Breedbandgroefbij Halictus scabiosae

Foto: Dick Belgers

Indeling

Halictinae [subfamilie]
Halictus [genus] (13/10)
scabiosae [soort]

Eén generatie. De volwassen vrouwtjes overwinteren. Nestelt in de grond, in leem of zand. Vrouwtjes overwinteren tezamen in het geboortenest. In het daarop volgende voorjaar beginnen ze gezamenlijk aan de werkzaamheden voor het nieuwe seizoen. Het grootste vrouwtje treedt daarbij dominant op. Zij legt de eieren en bewaakt de nestingang. De andere zorgen voor de proviandering van de broedcellen. De nestingang wordt voor de nacht gesloten. Naarmate de tijd verstrijkt gedraagt het dominante vrouwtje zich steeds agressiever tegen haar helpsters, totdat ze hen uiteindelijk de toegang tot het nest geheel ontzegt, soms zelfs als ze nog beladen met stuifmeel trachten binnen te komen. De verstoten helpsters gaan in de kolonie rondvliegen en trachten zelf een nest te stichten, vaak door overname van een ander nest. Ook nesten van andere grote groefbijsoorten zijn hierbij niet veilig (Knerer & Plateaux-Quénu 1967). Dit wordt 'facultatief broedparasitisme' genoemd (zie hoofdstuk 7). Er kunnen gedurende de zomer meerdere werksterbroedsels worden grootgebracht, in ons land vermoedelijk ten hoogste één. De moeder (de koningin) domineert hen en is duidelijk groter dan deze nakomelingen, hoewel er enige overlap is (Knerer 1980a). Het aantal mannetjes in een zomerbroed is zeer gering. Later in de zomer is circa 10% van de werksters bevrucht. Ten slotte wordt de geslachtelijke generatie geproduceerd.

De voorjaarsnesten bereiken een diepte van 13-20 cm, de zomernesten zijn tot 33 cm diep. Broedcellen liggen direct aan de gangen, die zich vooral in de zomernesten vertakken. Bloembezoek is in Nederland met name op grote centaurie waargenomen, maar ook op cichorei, guldenroede, koolzaad en diverse soorten streepzaad. Westrich (1989b) noemt nog diverse andere Centaurea-soorten. Broedparasieten zijn niet bekend. Batra (1966) meldt poppen van blaaskopvliegen in de achterlijven van verscheidene dode vrouwtjes in uitgegraven nesten.

 

Bron

Auteur(s)

Meer, F. van der

Publicatie