Twee generaties. Mannetjes vliegen eerder dan vrouwtjes. De tweede generatie kan overwinteren als prepop (Brechtel 1986, Westrich 1989b). Nestelt solitair. Het lineaire nest wordt aangelegd in bestaande holten, zoals gangen in hout en kunstnesten. De wanden van de broedcellen bestaan uit stukjes blad en de nestafsluiting is een plug van hetzelfde blad (Banaszak & Romasenko 1998). De nestgang heeft een diameter van 5 mm. Eerst maakt het vrouwtje een eindwand van een paar ronde stukjes blad met een diameter van 5 mm. De wand van de cel bestaat uit twee tot drie langwerpige stukjes en de broedcelsluiting bestaat weer uit een paar ronde stukjes blad. Een nest bevat een tot vier geproviandeerde cellen. Na de laatste cel wordt een lengte van 10-15 mm opgevuld met trechtervormige stukjes blad en ten slotte sluit het vrouwtje het nest af met een 1 mm dikke wand van gekauwd plantaardig materiaal (Brechtel 1986). Polylectisch op composieten, lipbloemen, vlinderbloemen en weegbreeachtigen (Westrich 1989b).
Als broedparasiet is Coelioxys inermis bekend (Blüthgen 1925, Westrich 1989b).
Bron
Auteur(s)
Nieuwenhuijsen, H.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, F. van der Meer, I.P. Raemakers, W.R.B. Heitmans, K. van Achterberg, M. Kwak, A.J. Loonstra, J. de Rond, M. Roos & M. Reemer 2012. De Nederlandse bijen (Hymenoptera: Apidae s.l.). Natuur van Nederland Naturalis Biodiversity Center & EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongwervelden, Leiden. [link]