Overslaan en naar de inhoud gaan

Kustbehangersbij Megachile maritima

Foto: Susanne Kuijpers

Indeling

Megachilinae [subfamilie]
Megachile [genus] (18/15)
maritima [soort]

Eén generatie. Mannetjes verschijnen eerder dan vrouwtjes. Nestelt solitair, soms in kleine aggregaties (Baldock 2008). Het nest ligt in de grond, liefst tussen wortels van grassen, en onder stenen, enkele centimeters onder het oppervlak. De hoofdgang loopt schuin naar beneden. Volgens Westrich (1989b) bevat een nest 12 broedcellen, volgens Banaszak & Romasenko (1998) bevat het lineaire, vertakte nest 1-4 cellen. Een cel heeft een diameter van 12 mm en een lengte van 20 mm. Het vrouwtje gebruikt stukjes blad van diverse bomen en heesters, onder andere van berk. Na sluiting van de laatste cel wordt de gang met zand opgevuld (Banaszak & Romasenko 1998, Westrich 1989b). Polylectisch. Bloembezoek is waargenomen op composieten, klokjesachtigen (zandblauwtje), ruwbladigen, teunisbloemachtigen, valeriaan, vlinderbloemen en weegbreeachtigen (Westrich 1989b; databestand EIS-Nederland).

Broedparasieten zijn waarschijnlijk Coelioxys conoidea, C. elongata en C. mandibularis (Banaszak & Romasenko 1998, Edwards & Telfer 2001).

 

Bron

Auteur(s)

Nieuwenhuijsen, H.

Publicatie