De schorzijdebij is moeilijk te onderscheiden van Colletes succinctus en C. hederae. Ze is in 1943 voor het eerst beschreven van exemplaren uit voormalig natuurgebied 'De Beer' (nu Europoort) en Zeeburg bij Amsterdam. Gezien de Europese verspreiding draagt Nederland een internationale verantwoordelijkheid voor deze soort. De soort komt in Nederland voor in de noordelijke en de zuidwestelijke schorgebieden waar grote aantallen zulte of zeeaster Aster tripolium groeien. De schorzijdebij nestelt in groepen op zandige plekken 'van duinen, dijken of greppels. In ons land zijn de nes ten ook éénmaal tussen de keien van een oprit tegen een dijk aangetroffen (Lefeber 1979). De koekoeksbij is Epeolus tarsalis (ssp. rozenburgensis). Guichard (1974) noemt voor Engeland E. variegatus als broedparasiet. Meer informatie over de levenswijze geeft Van Lith (1937).
Bron
Auteur(s)
Peeters, Th.M.J.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, F. van der Meer, I.P. Raemakers, W.R.B. Heitmans, K. van Achterberg, M. Kwak, A.J. Loonstra, J. de Rond, M. Roos & M. Reemer 2012. De Nederlandse bijen (Hymenoptera: Apidae s.l.). Natuur van Nederland Naturalis Biodiversity Center & EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongwervelden, Leiden. [link]