De kop en het voorste deel van het borststuk van E.alpinus zijn lang afstaand behaard, terwijl deze beharing bij Epeolus cruciger aanliggend is. E. alpinus is in Nederland beperkt tot het waddendistrict. De soort werd voor het eerst gevonden in 1926 op de Hoge Berg op Texel. Verdere vondsten zijn: Schiermonnikoog (1962), Zwanenwater (1975, leg. Koster) en Texel (1991, leg. Brugge). Belangrijke redenen hiervoor lijken het beperkte voorkomen en de korte vliegtijd. Tevens is de soort moeilijk te onderscheiden van E. cruciger. In ons land komt alleen de zijdebij Colletes impunctatus als gastheer'van deze koekoeksbij in aanmerking. In het buitenland zou ook Colletes floralis als gastheer optreden. Dit moet echter nog door kweek bevestigd worden E. alpinus vliegt in juni en juli.
Bron
Auteur(s)
Peeters, Th.M.J., Raemakers, I.P., Smit, J.
Publicatie
- Peeters T.M.J., I.P. Raemakers & J. Smit 1999. Voorlopige atlas van de Nederlandse bijen (Apidae). European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.