Vrouwtje gemakkelijk herkenbaar: grote bij met zwart achterlijf met duidelijke witte haarbandjes en met opvallend lange, rossige beharing aan achterpoten. Met deze 'pluim- voeten' veegt ze makkelijk het uitgegraven zand van haar nestopening weg en kan ze grote hoeveelheden stuifmeel verzamelen. Mannetje met dichte en lange vaalbruine tot rossige beharing; lijkt op soorten van de genera Andrena en Melitta. Lengte 12-15 mm.

Deze soort is in oude, evenals in sommige nieuwe literatuur terug te vinden onder de synoniemen Dasypoda altercator en D. plumipes. Werd door Warncke (1973) opgesplitst in zes ondersoorten. Michez (2002) onderscheidt vier ondersoorten en geeft een determinatietabel.

Bron

Auteur(s)

Reemer, M.