Overslaan en naar de inhoud gaan

Gewone wesp Vespula vulgaris

Foto: Henk van Woerden

Indeling

Vespidae [familie]
Vespula [genus] (4/4)
vulgaris [soort]

Leeft voornamelijk als cultuurvolger, maar wordt ook veel aan­getroffen langs bosranden. Koninginnen verschijnen half maart en werksters vliegen nog tot eind oktober. Er zijn meldingen uit alle maanden van het jaar; exemplaren uit de wintermaanden zijn ongetwijfeld overwinterende koninginnen. Mannetjes vliegen van eind augustus tot half november.

Nesten worden vaak gemaakt in ondergrondse ruimtes, die zo nodig in de loop van het seizoen worden vergroot, maar worden ook wel in bovengrondse, donkere ruimtes gebouwd, bijvoorbeeld in gebouwen. Het aantal raten bedraagt vijf tot negen, soms meer. Op het hoogtepunt kan een volk uit enkele duizenden exemplaren bestaan. Het nest­omhulsel van deze soort is minder bros en grijzer van uiterlijk dan dat van de Duitse wesp. De soort bezoekt veel schermbloemen, met een tweeledig doel: prooien vangen voor de larven en het eten van nectar. Prooien die de werksters voor de larven vangen bestaan uit insecten, insectenlarven en spinnen (Kleinhout 1958).

Er leven diverse insecten in de nesten van V. vulgaris. Een opvallend voorbeeld hiervan zijn de grote zweefvliegen Volucella pellucens en V. zonaria (Syrphidae) (Rotheray 1993, Rupp 1987). 

Bron

Auteur(s)

Lefeber, V., Peeters, Th.M.J., Smit, J.T.

Publicatie