Nederlandse vangsten komen grotendeels van steile wandjes en lemen schuurwanden. Vliegtijd van half mei tot begin augustus. De nesten worden vaak in kolonies gemaakt in verticale leemwanden, maar kunnen ook op vlakke plekken gevonden worden. Als prooien worden larven van snuitkevers (Van Lith 1953b) genoemd. Bij de nesten werden de volgende goudwespen als parasiet aangetroffen: Chrysis viridula en Pseudospinolia neglecta (Chrysididae) (Van Lith 1956).
Bron
Auteur(s)
Lefeber, V., Peeters, Th.M.J., Smit, J.T.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.