De soort heeft een voorkeur voor oude struikvegetaties op de overgang van cultuurland naar andere biotopen. Vliegt van eind mei tot eind augustus. Het nest is aangetroffen in braamstengels en ook wel in vlier- of rietstengels. De holte kan door het vrouwtje zelf geknaagd zijn, maar ze verjaagt ook wel andere wespen en bijen uit hun nestholten. Als prooien worden rupsen van microlepidoptera gevangen. De soort is gekweekt uit braam, samen met een exemplaar van de goudwesp Chrysis mediata s.l. (Sanders 1966). Dit zou kunnen duiden op een gastheer-parasietrelatie. Enslin (1922b) kweekte de vlieg Amobia signata (Sarcophagidae) uit een nest van Allodynerus delphinalis.
Bron
Auteur(s)
Lefeber, V., Peeters, Th.M.J., Smit, J.T.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.