De soort heeft voorkeur voor kruidenrijke vegetaties. Ze is recent regelmatig aangetroffen in natuurontwikkelingsgebieden langs de rivieren. Vliegtijd van eind juni tot eind augustus, met een vondst halverwege mei. Nestelt in bestaande holten van bijvoorbeeld oude weipalen of in oude nestcellen van bijen. Op Isabellegreend nestelt de soort in oude broedcellen van de gewone sachembij Anthophora plumipes in een kleibult. De vrouwtjes gebruiken voor het sluiten van het nest vaak een eigen micro-groeve waar ze steeds klei halen (Peeters 1997b). Prooidieren en parasieten zijn onbekend. Blüthgen (1961) verwacht dat larven van microlepidoptera als prooidieren worden verzameld.
Bron
Auteur(s)
Lefeber, V., Peeters, Th.M.J., Smit, J.T.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.