Komt in veel verschillende biotopen voor. De soort is veelvuldig gemeld van ruderale terreinen en andere cultuurÂgebieden zoals tuinen, parken en groeven, maar ook van kruidenrijke graslanden. Vliegtijd van half mei tot eind september. Enkele exemplaren zijn uit oktober gemeld, wat kan duiden op een partiële tweede generatie. In Zuid-Duitsland vliegt de soort in twee generaties (Schmidt & Schmid-Egger 1991). Het nest bevindt zich meestal in muurholten, maar ook wel in hout en stengels. De soort is ook uit nestblokken gekweekt (Brechtel 1986). Als prooi vangt de soort larven van microlepidoptera (Brechtel 1986). Als parasiet is de goudwesp Chrysis ignita (Chrysididae) aangetroffen (Brechtel 1986). De sluipwesp Melittobia acasta kwam uit de kweken tevoorschijn als parasiet van de vlindertjes.
Bron
Auteur(s)
Lefeber, V., Peeters, Th.M.J., Smit, J.T.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.