Komt voor in veel verschillende biotopen, hoewel er een voorkeur is voor bebouwing. Vliegt van begin mei tot in oktober. De meeste exemplaren komen uit de tweede helft van juni en begin juli. Het nest is gevonden in plantenstengels, muren, een sleutelgat en een garenklos (Haeseler 1978a). Als prooi voor de larven worden larven van microlepidoptera en bladhaantjes (Chrysomelidae) aangesleept. Als parasiet wordt de goudwesp Chrysis longula (Chrysididae) genoemd (Van Lith 1953b).
Bron
Auteur(s)
Lefeber, V., Peeters, Th.M.J., Smit, J.T.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.