Kleine soort met grauw-viltig gezicht. Derde radiale cel van voorvleugel duidelijk open. Achtervleugels met grote anale lobben. Tarskam van vrouwtje goed ontwikkeld. Lengte mannetje 5-9 mm, vrouwtje 7-9,5 mm. In Nederland werd deze soort tot 1972 verward met E. crassicornis
Bron
Auteur(s)
Lefeber, V., Nieuwenhuijsen, H.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.