Deze soort is lange tijd over het hoofd gezien, verkeerd geïnterpreteerd of genegeerd. Collingwood (1979) noemt de soort o.a. van Denemarken. Seifert (1988b) bestudeerde ruim 40 verschillende nestseries waaronder de typen van Bondroit.
De soort behoort tot de M. sulcinodis- en M. rugulosa-groep. Lijkt qua sprietschaft en sculptuur enigszins op M. sulcinodis, maar de sprietschaft is minder hoekig (maar wel sterk!) gebogen; area frontalis (voorhoofdsveld) is glanzend met alleen in de top een paar ribbeltjes. De sculptuurribbels op het mesosoma zijn minder diep en dik en de eerste steelknoop heeft in profiel slechts een korte afgeknotte bovenkant. Lengte mannetje 5,5-6,0 mm, koningin 6,0-6,5 mm, werkster 4,5-5 mm.
Bron
Auteur(s)
Loon, A.J. van
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.