Overslaan en naar de inhoud gaan

Duinsteekmier Myrmica specioides

Indeling

Myrmicinae [subfamilie]
Myrmica [genus] (15/15)
specioides [soort]

Indeling

Myrmicinae [subfamilie]
Myrmica [genus] (15/15)
specioides [soort]

Warmteminnende soort. Volgens Seifert (1988b) de dominante Myrmica-soort in warme graslanden met een goed ontwikkelde kruidlaag. Bruids­vluchten in augustus en september. Nesten zitten in de grond en in graszoden, net als M. scabrinodis dikwijls in de directe omgeving van of in nestbulten van Lasius flavus, waarvan het broed wordt buitgemaakt. Bouwt soms zelf een nestheuvel van aarde. Predeert op insecten in de strooisellaag en op hun mierenburen, maar houden ook blad- en wortelluizen. Grootste bekende nest bevatte ca. 2500 werksters, maar gemiddeld zijn het er enige honderden. De volken zijn doorgaans mono- of oligogyn, maar soms polygyn (éénmaal 60 koninginnen in een nest) (Seifert 1988b, 1993a, 1996).

Bron

Auteur(s)

Loon, A.J. van

Publicatie