Warmteminnende soort van droge zandige, kalkrijke of veenachtige plaatsen, ook voorkomend langs wegbermen, levend van door het verkeer gedode of gewonde insecten. Biotopen van recente Nederlandse vindplaatsen betreffen schrale (heide)graslanden, schrale bermen van wegen en dijken, maar ook tuinen. Ook gevonden in grote nesten aan de Baltische kust, foeragerend op aangespoelde dieren. Bruidsvluchten van begin augustus tot half oktober, vooral in september. De volken zijn polygyn; soms worden nesten afgesplitst waardoor een polydome kolonie ontstaat (Seifert 1986, 1988b, 1993a, 1996).
Bron
Auteur(s)
Loon, A.J. van
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.