Komt voor in bossen, langs bosranden, op heideterreinen en in de duinen. Bruidsvluchten van juni tot september. Nestelt meestal in boomstronken of achter de schors van levende bomen, in losliggende takken of in struikheidestronkjes, maar maakt soms ook oppervlakkige grondnestjes onder stenen of in veen. Werksters foerageren meestal individueel en vangen kleine insecten of verzamelen dode insecten. Nesten kunnen zowel monogyn als polygyn zijn (Buschinger 1968, Seifert 1993a, 1996).
Bron
Auteur(s)
Loon, A.J. van
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.