Nestelt meestal onopvallend in aardnesten in duinen, heideterreinen, graslanden, lichte bossen of in tuinen tegen of onder huizen, soms aan de voet van levende of dode bomen, en maakt zelden duidelijke heuvels. Door de strikt onderaardse levenswijze is L. umbratus, zoals alle soorten van deze groep, geen in het oog lopende soort; vaak wordt de aanwezigheid pas verraden bij de bruidsvlucht, wanneer de gevleugelde dieren massaal door de werksters naar buiten worden ‘gejaagd’ en in grashalmen klimmen. Bruidsvluchten vanaf eind juni tot in september (misschien zelfs oktober). Als gastheersoorten zijn L. psammophilus (mogelijk ook L. alienus), L. brunneus en L. niger bekend.
Bron
Auteur(s)
Loon, A.J. van
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.