Overslaan en naar de inhoud gaan

Argentijnse mier Linepithema humile

Foto: April Nobile

Indeling

Dolichoderinae [subfamilie]
Linepithema [genus] (3/2)
humile [soort]

Argentijnse mieren stellen weinig eisen aan de nestomgeving. De nesten worden vaak gevonden aan de basis van planten met honingdauwproducerende insecten, zoals blad- en schildluizen. Van al het voedsel dat het nest wordt binnengebracht is 99% vloeibaar, meestal honingdauw, maar ook nectar, water en lichaamssappen van buitgemaakte diertjes of aas (Markin 1970). De mieren lopen in straten en kennen geen winterrust.

De nesten zijn polygyn (meerdere koninginnen per kolonie) en werksters en koninginnen lopen van nest naar nest. Op deze wijze kan één kolonie een zeer groot oppervlak beslaan. Uitbreiding vindt niet plaats door middel van zwermvluchten (alleen de mannetjes vliegen uit), maar door middel van nestafsplitsingen. De snelheid van uitbreiding is voornamelijk afhankelijk van de mate waarin nieuw bevruchte wijfjes aanwezig zijn en waarschijnlijk ook van de concurrentie van andere mierensoorten. Nadat de koninginnen eieren gelegd hebben waaruit zich geslachtsdieren ontwikkelen, doden de werksters ongeveer 90% van de koninginnen, die dan nog niet de leeftijd van één jaar hebben. Zij worden vervangen door in het nest bevruchte wijfjes. Afsplitsingen van nieuwe nesten, als onderdeel van de superkolonie, is dus alleen mogelijk als er voldoende bevruchte wijfjes zijn. De uitbreiding van de populaties in Capelle aan de IJssel en Sint Maarten tonen aan dat hier sprake is van succesvolle voortplanting.

Bron

Auteur(s)

Noordijk, J.