Overslaan en naar de inhoud gaan

Anteon ephippiger

Foto: Dick Belgers

Indeling

Dryinidae [familie]
Anteon [genus] (16/16)
ephippiger [soort]

Vrouwtje van de meest gevonden vorm is zwart met rode vlekken op kop en pronotum; vrouwtje van minder algemene vorm heldergeel en emailglanzend, op het diepzwarte propodeum na. Soort is overigens beschreven aan de hand van de gele kleurvorm. Beide kleurvarianten zeer spaarzaam bestippeld en met dunne, geelachtige antennen, gele kaken en gele poten. Mannetjes zwart met bleekgele kaken en anten­nen. De parameren zijn kort en breed, met aan de basis een zeer kort vliezig aanhangsel. Lengte mannetje 1,5-2,5 mm, vrouwtje 1,5-3,0 mm.

De tangen afgebeeld in Olmi (1984, 1994), behoren toe aan A. pinetellum, een destijds nog onbekende soort. De verwante A. faciale (Thomson, 1860) en A. albidicolle Kieffer, 1905 werden in Olmi (1984, 1994) ten onrechte genoemd als sy­noniem van A. ephippiger. Pas nadat de type-exemplaren uit Stockholm waren opgevraagd en bestudeerd was de identiteit van de Nederlandse ephippiger-vrouwtjes volledig zeker.

Vormt samen met A. fulviventre één van de moeilijkst te interpreteren soortcomplexen. Bij beide soorten komen zowel heldergele kleurvarianten met zwart propodeum voor als donkere variëteiten met rode vlekken op kop en pronotum. Vooral in deze laatste kleurvorm lijken de soorten op elkaar. 

Bron

Auteur(s)

Rond, J. de

Publicatie