Hét voorbeeld van een typische goudwesp. Langgerekt, smal dier met een blauwgroen borststuk en een robijnrood achterlijf met gouden weerschijn. Lengte mannetje en vrouwtje 4-10 mm.
Linsenmaier (1959, 1968, 1997a, 1999) onderscheidt naast de typische C.ignitaignita (= vorm b) maar liefst negen ondersoorten. Uit Nederland zijn hiervan de zeer moeilijk uit elkaar te houden ignita (vorm a en b), impressa en schencki gemeld. Linsenmaier (1997a) meldt ook C. ignita clarinicollis uit Nederland, maar waarschijnlijk betreft dit foute determinaties. Door Niehuis (2001) worden C. ignita vorm a, C. ignita vorm b, C. impressa, C. schencki en C. clarinicollis als aparte soorten opgevat. In dit boek worden deze taxa voorlopig samengevoegd onder C. ignita tot er meer duidelijkheid over hun status is.
Tot er meer duidelijkheid is over de taxonomie van C. ignita worden voor determinatie de tabellen in Linsenmaier (1997a) en Morgan (1984) aanbevolen.
Bron
Auteur(s)
Lefeber, V., Rond, J. de, Peeters, Th.M.J.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.