Lijkt op C. ignita, maar meestal een stuk groter. Tweede achterlijfssegment aan de voorzijde opvallend dicht en grof gepuncteerd. Lengte mannetje en vrouwtje 6-13 mm.
Linsenmaier (1959, 1968, 1997a, 1999) beschouwt C. longula als een geldige soort met vijf ondersoorten: sublongula Linsenmaier, 1951, aeneopaca Linsenmaier, 1959, subcoriacea Linsenmaier, 1959, atlantea Linsenmaier, 1968 en nipponicola Linsenmaier, 1968. Kunz (1994) synonimiseert sublongula en subcoriacea met C. ignita, en onderscheidt longula als variëteit van C. ignita. Niehuis (1995) trof de taxa sublongula en longula gelijktijdig op dezelfde plek aan en concludeerde daaruit dat het geen ondersoorten van dezelfde soort kunnen zijn. Evenals Valkeila (1971) rekent Niehuis (1998a, b, 2001) sublongula tot longula en geeft hij longula en subcoriacea de status van zelfstandige soort. Uit Nederland zijn naast longula ook de taxa sublongula en subcoriacea gemeld en wij volgen hier de opvattingen van de laatstgenoemde auteurs.
Bron
Auteur(s)
Lefeber, V., Rond, J. de, Peeters, Th.M.J.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.